Op deze site wil ik graag een aantal instrumenten laten zien die door mij zijn gebouwd. Al vroeg wist ik wat ik wilde worden: orgelmaker! Echter, orgelmaker word je niet zomaar. Een brede meubelmakersopleiding is een goede basis, maar daarmee ben je er nog niet.
Ik heb interesse voor grote en kleine orgels. Hulpmiddelen voor zelfstudie zijn hierbij „De Orgelmaaker” van Jan. van Heurn, „Het Nederlandse Huisorgel” van Gierveld, en „Der Nürnberger Orgelbau des 17. Jahrhunderts”.
Een orgelmaker raakt nooit uitgeleerd. De beste leermeester is de geschiedenis. Orgelmakers in vroeger tijden hadden veel kennis. Die kennis werd van leermeester op leerling overgedragen. Door de industriële revolutie is veel kennis verloren gegaan. Het orgelmakersvak kunnen wij als hedendaagse orgelmakers alleen maar leren door zeer nauwkeurig te kijken naar bijvoorbeeld pijpen en het goed opmeten van balgen, kanalen, windlades, klavieren, kasten etc. Voordat je jezelf orgelmaker kunt noemen, moet je jaren met de materie bezig zijn geweest en een aantal instrumenten van het begin tot het eind hebben gemaakt.
Een goede leerschool is verder:boeken lezen en bestuderen zeer nauwkeurig kijken hoe andere orgel- en instrumentmakers het vak uitoefenen maar dan vooral ook hoe instrumentmakers uit vroeger tijd dat deden. Op die manier heb ik mij ook het houtsnijden eigengemaakt. Belangrijk is ook het luisteren naar de klank van goede orgels en andere instrumenten: wat is mooi en waarom? Uiteindelijk: zelf doen!
In 2015 heb ik het onderhoud van een aantal kerkorgels kunnen overnemen van Rinze Witteveen. Het geeft mij veel voldoening wanneer een kerkorgel, na eraan gewerkt te hebben, beter klinkt en goed functioneert. Inmiddels heb ik nu ongeveer 35 kerkorgels in onderhoud.
Het houtsnijwerk aan de instrumenten maak ik zelf. Houtsnijden is een vak apart. Ook hiervoor geldt: je moet het veel doen en ook goed kijken hoe men het vroeger deed. Er zijn wel opleidingen voor houtbewerking, maar voor zover ik weet voor het onderdeel houtsnijden niet in Nederland. Ik heb het mijzelf aangeleerd. Een goede oefening is snijwerk uitbeelden in klei. Met andere woorden: een proef boetseren. Vakmensen op dit gebied doen dat ook op deze manier.
In de loop van de tijd kreeg ik meer en meer interesse voor het huisorgel en de kleinere kerkorgels. Later kwamen daar ook de barokke toetsinstrumenten bij. Inmiddels heb ik verschillende spinetten, clavichorden en een virginaal gebouwd.